BEWEGING VOOR HET PAARD MET PSSM TYPE 1
Een paard met PSSM heeft baat bij zoveel mogelijk beweging. Dagelijkse beweging is belangrijk voor het verbruiken van glucose. Bovendien verbetert bij dagelijkse beweging de energiehuishouding in de skeletspieren. Een verlengde rustperiode na een aanval van tying-up werkt vaak averechts en maakt het paard kwetsbaarder voor nieuwe aanvallen. Een paard dat accuut spierbevangen is, beweegt beter even niet, maar zodra de accute fase voorbij is, is het voor een paard met PSSM belangrijk om op een kleine paddock te staan zodra het paard weer enigszins wil bewegen. Daarna heeft het paard baat bij een zo groot mogelijke ruimte, liefst met soortgenoten en zoveel mogelijk uren per dag. Dagelijks op een groot stuk grond met soortgenoten kan erg bijdragen aan het voorkomen van nieuwe aanvallen omdat het de energiestofwisseling versterkt. Het liefst zien we paarden op de weide, maar hoewel de beweging bij weidegang heel goed is voor een PSSM-er, is vooral het Nederlandse gras niet altijd geschikt voor ze. Veel PSSM-ers kunnen helemaal niet meer op de wei, omdat de voedingswaarde te onvoorspelbaar is. Stressvolle gebeurtenissen en een stressvolle omgeving moeten zo veel mogelijk vermeden worden voor een paard met PSSM.
Na een aanval van tying-up moet de training weer rustig opgebouwd worden. Daarbij is het belangrijk dat het paard kan wennen aan een eventueel nieuw dieet (ongeveer 2 weken). Verder is de duur van de training belangrijker dan de intensiteit. Vijf minuten stap per dag is voldoende de eerste dagen, daarna kan dit elke dag met 2 minuten worden verlengd. Na een aantal dagen kan worden gekeken of het paard een minuut kan draven. Als dit goed gaat, kan dit met een minuut per dag worden uitgebreid. Als het paard een training 15 minuten aankan, kan een pauze van 5 minuten stap worden ingevoerd en daarna kan opgebouwd worden tot een aantal intervallen van stap en draf. Voor er overgegaan wordt tot de galop, moeten er zeker 3 weken van stap en draf aan voorafgegaan zijn. De opbouw van de training moet geleidelijk gaan en ook consequent worden doorgezet. Rustdagen moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Het is belangrijk dat het paard elke dag beweegt. Verder is het erg belangrijk veel aandacht te besteden aan de warming-up en cooling down en vooral ook te kijken wat voor het individuele paard het beste werkt.
Het moeilijkste aan het hebben van een paard met PSSM zijn de tijd, het consequent zijn qua training, het uitzoeken van het voer en de extra kosten die het met zich meebrengt. Bovendien is het lastig uit te vinden wat voor welke PSSM-er goed werkt. Paarden met PSSM zijn daarom vaak moeilijk te managen. Houd hier rekening mee als je overweegt een paard met PSSM type 1 te kopen.